Er blijken grote verschillen te bestaan in hoe snel kinderen suiker proeven. Kinderen met een lage ‘zoetheidsdrempel’ blijken meer risico te lopen om dik te worden dan kinderen die meer suiker nodig hebben om zoet te proeven.
Dit schrijft Medical Xpress.
Onderzoekers van het Monell Center in Philadelphia onderzochten de drempel om zoete smaak te kunnen proeven bij 216 kinderen tussen 7 en 14 jaar.
De kinderen kregen steeds een glas water en een glas suikerwater in verschillende concentraties voorgezet. De onderzoekers vroegen ze om aan te geven welk water een smaakje bevatte.
De resultaten liepen sterk uiteen. Het meest zoetgevoelige kind proefde de smaak al bij 0,005 theelepel suiker in het water. Het minst gevoelige kind had drie theelepels nodig voordat het een verschil opmerkte met gewoon water.
Dik worden door genen
Opvallend is dat een lage zoetheidsdrempel ervoor zorgt dat kinderen sneller teveel suiker innemen en dus dik worden. De onderzoekers kwamen hier achter door het DNA van 168 van de kinderen te analyseren. Ze keken naar variaties in twee genen die geassocieerd zijn met sensitiviteit voor zoet en naar één gen dat de gevoeligheid voor bittere smaken bepaalt.
Juist variaties in het bitterheid-gen bleken van invloed te zijn op de zoetheidsdrempel. Kinderen die gevoeliger waren voor bittere smaken, namen ook eerder zoete smaken waar. Deze bitter proevende kinderen kregen een groter deel van hun dagelijkse calorieën binnen via toegevoegde suikers.
Vetmeting voor overgewicht en obesitas
De gevoeligheid voor zoet bleek dan ook samen te hangen met overwicht en obesitas, bleek uit een vetmeting. Hoe lager de zoetheidsdrempel, hoe hoger het percentage lichaamsvet. Dit in tegenstelling tot wat de onderzoekers van het Monell Center vermoedden.
“We hadden juist verwacht dat de meer obese kinderen minder gevoelig zouden zijn voor suiker en daarom meer suiker nodig hebben om evenveel van zoet te genieten als dunnere kinderen”, aldus een van hen.
Bron: Foodlog.nl